Hoe krijgt een gevangene van een smerig regime het voor elkaar om de buitenwereld te troosten met schone woorden?
Diettrich Bonhoeffer deed het in 1944 met een aangrijpend oudjaarsgedicht.
Hij schreef het aan zijn verloofde, terwijl hij een gevangene was van Nazi-Duitsland.
Temidden van deze intimiderende omgeving vond hij de ontspanning om kunst te maken met woorden van vrede.
Woorden die te kennen geven dat hij zich ‘trouw en stil omgeven’ wist door goede machten.
In alle kwetsbaarheid gaat daar een rotsvast getuigenis vanuit.


Rotsvast ben je, als je vertrouwt op de Heer, zo begint Psalm 125,
want zoals Jeruzalem door bergen wordt omgeven, zo is God rondom zijn volk.
Daarom is het mogelijk om ontspanning te vinden,
hoeveel intimidatie en dreiging er ook om je heen is (en als er één stad is die intimidatie en dreiging heeft gekend, dan is het wel Jeruzalem).
Dit betekent niet dat je fluitend door al die dreiging heen fietst.
Maar wel dat je niet in de kramp schiet waardoor je zelf datgene wordt waar jij je juist van probeert af te zetten.
Nee, je spreekt in Psalm 125 biddend de hoop uit, dat de rechtvaardigen het onrecht niet de hand zullen reiken, juist de ruimte en de ontspanning vinden om een andere weg te gaan.

Ik heb regelmatig momenten gekend waarin ik geestelijke kramp voelde komen opzetten en ontspanning nodig had.
Iemand die me daar veel bij geholpen heeft, was mijn mentor Douwe Visser.
Douwe is jarenlang een gewaardeerd baptistenvoorganger geweest.
Als u hem niet hebt gekend, neemt u dan van mij aan dat hij veel voor onze geloofsgemeenschap heeft betekend, en voor veel mensen een rots in de branding is geweest.
Ik was zo bevoorrecht dat Douwe in de laatste paar jaren van zijn leven een elk kwartaal een dagdeel vrijhield om met mij door te brengen.
Vaak gingen we dan wandelen. ‘Sjouwen’ noemde hij dat…
Tijdens die wandelingen kon ik heel veel met hem delen.
Veel moois, maar ook veel leed.
Het fijne van Douwe was dat hij er ontspannen naar luisterde, en tegelijk innig met mij meeleefde en met mij bad.
Nooit werd het krampachtig.
Enerzijds kwam dat misschien door zijn ruime levenservaring, zijn grote relativeringsvermogen en zijn vrolijke inborst.
Maar ik schrijf het ook - en vooral - toe aan zijn rotsvaste vertrouwen op de Heer.
Daarmee hielp Douwe mij om te ontspannen.

Want leven met God moet je niet vergelijken met koorddansen, waarbij je wankelend, wiebelend en in grote onzekerheid over een smalle lijn beweegt.
Nee, het is als wonen in Jeruzalem.
Veilig in een versterkte stad.
Met vaste grond onder je voeten, en veilige ruimte om je heen.
Daarom sluit de psalm ook af met woorden van ontspanning voor de immer bedreigde en vervolgde volk: “Vrede over Israël.”
Wat we ook aan bedreigingen tegenkomen onderweg, ons leven met God is een veilige zaak.

Uit deze bron putte Bonhoeffer voor zijn gedicht.
Hieruit haalde Douwe zijn kwinkslag.
En hierin mag jij vandaag ontspanning vinden.
Om vrede te brengen.

En ik hoop dat, naast psalm 125, ook het gedicht van Bonhoeffer je daarbij mag inspireren, waarvan ik nu de verzen 1,2,5,6 en 7 lees:
1 Door goede machten trouw en stil omgeven,
behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar,
zo wil ik graag met u, mijn liefsten, leven,
en met u ingaan in het nieuwe jaar.

2 Wil nog de oude pijn ons hart vernielen,
drukt nog de last van ’t leed dat ons beklemt,
o Heer, geef onze opgejaagde zielen
het heil waarvoor Gij zelf ons hebt bestemd.

5 Laat warm en stil de kaarsen branden heden,
die Gij hier in ons duister hebt gebracht,
breng als het kan ons samen, geef ons vrede.
Wij weten het, uw licht schijnt in de nacht.

6 Valt om ons heen steeds meer het diepe zwijgen,
de eenzaamheid, die nergens uitkomst ziet,
laat ons dan allerwege horen stijgen
tot lof van U het wereldwijde lied.

7 In goede machten liefderijk geborgen
verwachten wij getroost wat komen mag.
God is met ons des avonds en des morgens,
is zeker met ons elke nieuwe dag.