Lees Psalm 127

Is het Gods humor, dat ik juist nu ik overspannen thuis zit iets mag zeggen over déze Psalm? Een knipoog misschien? Wie weet …

Psalm 127 wordt toegeschreven aan Salomo, die in Jeruzalem het Huis van de HEER bouwde, de tempel. Salomo’s naam is óók verbonden aan het Bijbelboek Qohelet, ‘Prediker’. Díe heeft het leven ‘onder de zon’ uitvoerig onderzocht en geproefd, op zoek naar waarheid, zin, betekenis. Hij stelt vast dat veel dingen waar je je druk over kunt maken ‘vergeefs’ zijn; lucht en leegte, najagen van de wind. Wíj zouden zeggen: zinloos, zonde van je tijd!


Dat woord ‘vergeefs’ klinkt driemaal nadrukkelijk in Psalm 127: ‘vergeefs’ zwoegen de bouwers, ‘vergeefs’ doet de wachter zijn ronde, ‘vergeefs’ is het dat je jezelf uitput met je harde werk. Is deze Psalm dan één treurige klaagzang over de zinloosheid van alles wat we doen?

Zeker niet! Want: wannéér zwoegen de bouwers ‘vergeefs’? Als de HEER het huis niet bouwt! Wannéér doet de wachter op de stadmuur ‘vergeefs’ zijn ronde? Als de HEER de stad niet bewaakt! Hard werken en je verantwoordelijkheid nemen, blijft waardevol – die waarde neemt juist toe als je beseft dat je het mag doen in samenwerking met de Levende God! Wat je doet in de kracht die God je geeft, en uit liefde tot Hem, is nooit ‘vergeefse moeite.’

God moet het huis bouwen; maar jíj pakt de bakstenen en het cement. God bewaakt de stad, en in die gerustheid doe jíj als wachter je ronde. Jíj doet je werk en neemt je verantwoordelijkheid, in kalm vertrouwen dat Hij je Helper is, die je zegent met kracht en rust om zíjn wil te doen.

Daarom is het ‘vergeefs’ om je werkdag eindeloos te rekken; tot ’s avonds laat door te jakkeren. Alsof alles van jóu afhangt, alsof jíj onmisbaar bent. Welnee! Doe je werk, doe het goed en met toewijding, maar weet óók wanneer je ophoudt. Aan het eind van iedere dag mag je tot rust komen, afstand nemen, met een gerust hart gaan liggen. Want: de HEER ‘geeft het zijn lieveling in de slaap,’ of anders vertaald: ‘Hij geeft zijn lieveling de slaap.’

In dat woord ‘lieveling’ klinkt de naam mee die God via de profeet Nathan aan Salomo gaf: Jedidja, ‘lieveling van de HEER’. Maar de belofte geldt niet alleen voor hém; al Gods lievelingen mogen weten dat Híj, terwijl wíj slapen, de nieuwe dag schept. ‘Het werd avond en het werd morgen, de nieuwe dag.’ Als je opstaat, ‘begin’ jíj de dag niet! Je stapt binnen in de dag die God heeft voorbereid, toen jij sliep. Een paus uit een ver verleden bad ooit iedere avond: ‘Heer, het zijn úw schapen, dus ik ga rustig slapen.’ Terwijl jíj slaapt, bereidt God de nieuwe dag al voor.

Zo mag je als ouders óók je kinderen biddend toevertrouwen aan Gods goede zorg. Kinderen zijn een zegen van God, die hij je heeft toevertrouwd. Dat voelt misschien intimiderend: kán ik dat wel? Doe ik het wel goed – goed genoeg? Kinderen opvoeden is hard werken, maar je zwoegt NOOIT ‘vergeefs,’ als je voor ogen houdt dat de HEER ook dát huis bouwt.
Wat zegt Psalm 127 míj – juist nu ik zelf vanwege overspannenheid een tijdje noodgedwongen rust neem? Veel! Niet per se dat ik minder hard moet werken; dáárvan ben ik niet overspannen geraakt. Dat kwam door een aantal heel heftige situaties, die bij elkaar opgeteld hun tol eisten. Toch ervaar ik zéker een knipoog van God, die alles te maken heeft met deze Psalm.

De middag dat mijn periode van absolute rust begon, en ik geblesseerd op de reservebank had plaatsgenomen, werd ik blij verrast door een telefoontje van een jonge vrouw uit de gemeente, die de doop aanvroeg. De volgende dag volgde een tweede telefoontje. Inmiddels kijken we uit naar een doopdienst met al vier dopelingen. Terwijl ik even op de blessurebank zit, gaat God in zijn trouw rustig verder met zíjn werk in de gemeente. Ik kán gerust even rust nemen: de HEER zélf bouwt zijn Huis, zijn gemeente. En zo bouwt Hij ook míj weer op.
‘Hij geeft het zijn lieveling … in de slaap.’