Podcast psalm 139
Vorige week zat ik samen met mijn zoontje in het vliegtuig, op weg naar een familielid dat het grootste deel van het jaar in Kroatie woont. We stegen op en al gauw veranderden de mensen onder ons in kleine nietszeggende stipjes. Wat stellen wij mensen eigenlijk voor, dacht ik bij mezelf. We zijn een van die bijna 8 miljard mensen op deze aardbol, vanuit de lucht gezien slechts een speldenprikje. Door sommigen zijn we misschien gekend en geliefd, maar we zijn
ook zo weer vergeten als we uit beeld verdwijnen. Zowel letterlijk als als we sterven. Maar ook figuurlijk. Als we niet actief mee kunnen doen in de maatschappij bijvoorbeeld, door ziekte, armoede, of eenzaamheid. Misschien kende David die ervaring van eenzaamheid ook wel. Op de momenten waarop hij op de vlucht was voor Saul of voor zijn eigen zoon. En misschien bekroop hem ook wel het gevoel: wat doet het er allemaal toe als ik hier in de woestijn rondzwerf en de meesten mij al lang vergeten zijn?
In psalm 139 overtuigt David zichzelf ervan dat er een is die ons nooit vergeet. Kennen is het kernwoord in deze psalm. Maar liefst zeven keer komt het terug, namelijk in de verzen 1, 2, 4, 6, 14, 23.
De dichter weet zich door God gekend en kent op zijn beurt de Heer. Het Hebreeuwse woord voor kennen dat hij in vers 1 en 23 gebruikt, duidt op de bijzondere relatie die God met zijn volk heeft. Eenzelfde soort uitspraak lezen we in Amos 3:2. De Heer kent Israel. Dat wil zeggen dat hij een unieke relatie heeft met zijn volk. Hij kent ook mensen zoals Abraham, Mozes en Jeremia, die hij uitverkoren heeft.
Het is bijna niet te geloven, maar God is wel degelijk geïnteresseerd in die ene mens: David. En, als dat voor hem geldt, geldt het ook voor ons: God kent ook jou. Al lang voordat jij enig besef had van het bestaan van God, dacht Hij al vol liefde aan jou. Al je haren op je hoofd zijn geteld zegt ook Jezus in Mattheus 10: 30 als Hij zijn leerlingen ervan overtuigd dat ze zich geen zorgen hoeven te maken. Hij is op de hoogte van al jouw gedachten en van al je doen en laten.
Hoewel dat aan de ene kant bemoedigend en vertroostend is, kan dat ook wel enigszins beklemmend zijn. Ik heb in ieder geval een hekel aan google die precies weet wie ik ben, waar ik van hou en waar ik ben. Misschien is dat ook wel de reden waarom David daarna in de verzen 7-12 manieren verwoord waarop Hij aan Gods aandacht zou kunnen ontsnappen. Maar al zijn pogingen zouden op niets uitlopen. In de hemel vindt Hij God, maar ook in het dodenrijk. Al ging hij wonen voorbij de verste zee, ook daar zou Gods hand hem leiden en zou zijn rechterhand hem vasthouden. Zelfs in de donkerste duisternis schijnt Gods licht. God is niet alleen alwetend, Hij is ook alomtegenwoordig. De
profeet Jona dacht ook aan Gods aandacht te kunnen ontsnappen, maar ook zijn poging was tevergeefs. Gelukkig is God genadig, liefdevol en trouw. Vol geduld gaat hij met ons om en helpt Hij ons om te leren van onze fouten. Als Hij ons inderdaad af zou keuren op de kennis die Hij heeft van onze gedachten en ons op basis daarvan aan de kant zou zetten. Ja, dan zou het inderdaad beangstigend zijn dat Hij alles al van ons weet.
Maar is het niet juist bemoedigend dat Hij ons zo goed kent en dat Hij toch betrokken blijft op ons leven? Zelfs als wij van Hem weglopen en dingen denken of doen die het daglicht niet kunnen verdragen? We hoeven geen geheimen voor Hem te hebben, Hij weet het toch al. David eindigt de psalm dan ook met een gebed: “Heer, doorgrond mij en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij op de eeuwige weg.”
Morgen vlieg ik weer terug naar Nederland. Als ik dan naar beneden kijk denk ik eraan dat ik geen nietszeggend stipje op de wereldkaart ben, maar dat ik geliefd ben en gekend door God. Hij zegent mij, legt zelfs zijn handen op mij, niets is verborgen voor Hem en daarom leg ik alles open voor Hem.