Ik hou van hardlopen. 2 of 3 keer per week doe ik mijn hardloopkleren en schoenen aan, muziek in de oren om vervolgens lekker een paar kilometer te rennen. Het is niet alleen goed voor mijn conditie, ik merk bij thuiskomst ook altijd dat mijn hoofd weer leeg is, helder, opgeruimd.
Dat is de ene kant van het verhaal. Er zijn namelijk ook weken bij waarin ik helemaal geen zin heb. Soms omdat het regent of koud is, soms door luiheid of omdat de agenda al zo vol zit. Dan moet ik mijzelf echt dwingen om te gaan. De voldoening na zo’n run is overigens nog groter.


We zijn aangekomen bij de zogenaamde Hallelluja psalmen. Bijna het hele psalmboek ligt achter ons met daarin gebeden, smeekbeden, liederen vanuit de diepte, vanuit nood. En hoe verder je komt in het boek, hoe meer de lofzang toeneemt om in deze laatste psalmen te werken naar een hoogtepunt. Gek genoeg vinden we juist in de hallellujapsalm van vandaag, psalm 146, een eigenaardig begin:
Halleluja! Loof de HEER , mijn ziel. De HEER wil ik loven zolang ik leef, mijn God bezingen zolang ik besta.
Daar zit heel veel in. Hier lezen we een wilsbesluit. De psalmist moedigt zichzelf hier in het Hebreeuws aan om gedurig, dus voort durend, God te loven. Een leven lang.

Blijkbaar is dat niet zo vanzelfsprekend. Het is zelfs zeer opvallend dat die aanmoediging hier, midden in de hallelluja psalmen staat. Maar misschien is dat ook wel herkenbaar. Want in al onze nood, in ons lijden en in woestijnperiodes richten we ons hart misschien makkelijker op God dan wanneer alles voor de wind gaat. Juist in die tijd, (de hallelluja psalmen stammen waarschijnlijk uit de periode na de ballingschap waarin het volk weer vrij was, nieuwe voorspoed kende en weer een leven op kon bouwen) juist dan moet je opletten dat je God niet uit het oog verliest.

Maar het gaat nog dieper. Dat woord lofzingen dat hier wordt gebruikt heeft een dubbele lading in het Hebreeuws. Het betekent lofprijzen én snoeien. Als we een boom of struik snoeien, dan snijden we dorre of slechte takken weg, zodat de rest beter vrucht kan produceren.

De psalmist ziet dus het zingen van lofliederen als het onderhouden van een goede geestelijke conditie. Zoals beweging goed is voor het lichaam, zo is lofprijs uiterst belangrijk om spiritueel scherp te blijven. Om duidelijk te krijgen waar ons leven vruchtbaar is en waar we bij mogen sturen. Daarin komt hij dan ook meteen tot de conclusie en tot het heldere inzicht dat uiteindelijk onze hoop alleen in God ligt. De Heer die te vertrouwen is. De Heer die oog heeft voor de zwakke, gevangene, de rechtvaardige. Sterke leiders sterven, maar God is voor eeuwig en voor eeuwig goed. Deze psalm laat zien hoe belangrijk het is om onszelf daar dagelijks aan te herinneren.

De theoloog Robert Webber schreef in zijn leven meer dan 40 boeken over worship, lofprijzen. Webber noemt lofprijzing een sacrament, omdat het ons direct in het heiligdom en aanwezigheid van God brengt. Niet dat onze zang altijd zo goed is dat het God behaagt. Tenminste dat kan ik mij met mijn stem niet voorstellen, maar omdat Gods Geest erin doorwerkt. Onze dagelijkse lofprijs maakt ons geloof sterker, onze focus scherp en leert ons geestelijk te snoeien in ons leven.

Misschien moet ik maar eens wat vaker met opwekkingsliederen op mijn oren hardlopen. Het beste van twee werelden. In ieder geval opent en sluit de psalm met hetzelfde woord dat prachtig samenvat wat we nooit mogen vergeten: Hallelluja! Loof de Heer