Psalm 3 lees ik in zijn geheel.
In ongenade vallen, het komt voor. Op je werk, in de familie, bij je vriendenkring. Maar ook onder christenen in de kerk. Aangezegd krijgen, dat je niet meer welkom bent aan het avondmaal, in de kerk, in de taak die je altijd met zoveel liefde deed. Dat anderen je plaats innemen. Dat doet pijn! En het doet nog meer pijn, als je weet, dat je niet alleen maar slachtoffer bent. Dat je zelf een aandeel hebt gehad in de situatie. Hoe hard komen die woorden: ‘God zal je niet redden’ dan aan!
In ongenade vallen, dat overkomt koning David in de tijd dat hij al lang op de troon zit en zijn kinderen volwassen zijn. Het verhaal is te lezen in 2 Samuel. Zijn zoon Absalom heeft een complot tegen hem gesmeed en het lukt Absalom om het volk achter zich te krijgen. David moet halsoverkop vluchten. Dat is de aanleiding voor deze psalm, oorspronkelijk een persoonlijk gebed van David. David is alles kwijt. De mensen geloven niet meer in hem. Een koning moest in die tijd onder de gunst van de goden staan. Het leger, dat zich achter Absalom heeft geschaard, moet ervan overtuigd zijn geweest, dat de God van Israël zich van David heeft afgekeerd.
We horen David in deze benarde situatie, terwijl hij alleen maar meer belagers ziet, die dit van hem zeggen: God zal hem niet redden! Dat is psychologische oorlogsvoering. Het wil zeggen: je maakt geen kans! Je bent een gemakkelijke prooi geworden, weerloos tegenover God die met óns is!
Maar David heeft één wapen. Hij gelooft die woorden niet. Hij wendt zijn ogen af naar God en zegt: Ik ben uw bescherming niet kwijt. Mijn leven is gegrond in U. U houdt mij staande, letterlijk staat er U heft mijn hoofd omhoog. En daar zit de kern van de geloofskracht van David. In de beweging van het hoofd zit de erkenning, dat hij schuld heeft. David beseft dat hij zelf de kiem voor het succes van het complot door zijn zoon Absalom heeft gelegd. Hij heeft gefaald als vader en als koning. Een groot onrecht in de familie, de zus van Absalom aangedaan, heeft David genegeerd, hij heeft dat niet recht gezet. En toen Absalom het recht zelf in handen nam, heeft David hem verbannen. Dat maakte dat Absalom aan de poort van het paleis, waar de mensen stonden om hun geschillen door koning David te laten beslechten, kon zeggen: die koning daar, die doet geen recht. Daarvoor moet je bij mij zijn.
David is een feilbaar mens. Er zijn heel wat argumenten te bedenken waarom hij geen koning had kunnen blijven. Maar in dit gebed laat hij zien, dat hij tegen de stroom in durft te vertrouwen op een God, die vergeeft en redt. Te midden van de oorlogsdreiging durft hij te gaan liggen en slapen. Bij het ontwaken komt het besef van al die moeilijkheden weer terug, maar durft hij de dag aan, omdat hij gelooft in Gods aanwezigheid in zijn leven. Daar, in de ochtend, komt het eigenlijke gebed, voort uit het besef dat de overwinning zonder God ondenkbaar is. En die overwinning gaat uiteindelijk niet om het verslaan van de ander, maar om de zegen van God over de zijnen.
Deze psalm is oorspronkelijk dus een persoonlijk gebed van David, werd in later tijden door vele koningen van Israël gezongen in tijden van militaire moeilijkheden, en kwam uiteindelijk als ochtendpsalm in de algemene liturgie terecht. Het is een gebed dat gebeden wordt in tijden van crisis, van welke vorm dan ook. En vandaag kan ieder van ons deze woorden bidden, recht vanuit het hart, als bij het wakker worden een moeilijke dag voor je ligt. Omdat je afwijzing en oordeel van anderen onder ogen moet komen, omdat je erkent, dat het geen zwartwit verhaal is, net als in deze psalm. Dat je vaak aan de goede kant van het kwaad hebt gestaan, maar niet in alles. De kern van dit gebed is, dat -als je in zo’n situatie je leven in handen van God legt- Hij je desondanks niet laat vallen, wat er ook voor je ligt.