Vandaag is de dag van Psalm 22. We lezen vandaag de verzen 17 tot en met 29.
Tijdens een wandeling met twee vrienden waren we in een overmoedige bui een rondje aan het maken op een schietterrein van defensie. Het was een mooie zaterdag, er was geen mens te zien en we hadden goede gesprekken in een mooie omgeving. Op een gegeven moment zagen we in de verte een auto. Vervolgens zagen we ook nog ruiters op paarden. Toen we nog beter keken zagen we hoe er tientallen honden om die paarden heenliepen. Tot onze grote verontrusting zagen we vervolgens hoe de paarden en de honden onze kant op kwamen gerend over de zandvlakte. De honden waren het eerste bij ons en tientallen grote honden omsingelde ons. Een behoorlijk intimiderend gebeuren.
Het eerste deel van psalm 22 bestaat uit de klacht. De psalmist David voelt zich eenzaam, verlaten door God en mensen. Mensen bespotten hem. Hij voelt zich hierdoor een worm en geen mens. Zijn zelfbeeld wordt bepaald door de manier waarop anderen met hem omgaan. Misschien herken je dat wel. Hoe klasgenoten vroeger of collega's vandaag je het gevoel kunnen geven niets waard te zijn. Naarmate het eerste deel van psalm 22 vordert, neemt de intensiteit van de klacht toe. Het blijft namelijk niet bij bespottingen, maar gaat verder dan dat. David voelt zich omsingeld door stieren en buffels, door leeuwen en honden. Brullend sperren zij hun muilen open.
Eenzaam, bespot, veracht, hulpeloos, dorstig, bedreigd, gebonden en naakt. Het drijft David tot God. God is Degene die Zijn voorouders verlost heeft. God is Degene die destijds hun vertrouwen niet beschaamd heeft. David zoekt nabijheid, hulp, bevrijding en redding bij God die volgens het einde van vers 22 antwoord geeft.
Vanaf vers 23 begint het tweede deel van de psalm dat bestaat uit een lofzang op God die antwoord geeft. Een lofzang waarin de eerder beschreven tekorten van David ingevuld worden door God zelf. Waar David door de mensen bespot werd, daar weet hij dat God hem niet veracht en verafschuwd. Waar David eerst degenen om zich heen had staan die vol leedvermaak keken, daar weet hij dat God zijn blik niet van hem af wendt en zijn hulpgeroep hoort. Waar zijn tong aan zijn gehemelte kleefde daar weet hij dat God hem verzadigen zal.
We lezen in psalm 22 niet dat God in de situatie van David alles oplost. We zien in de lofzang wel hoe David in God zelf het antwoord vindt in zijn situatie. David leert ons door psalm 22 heen hoe we mogen staan tussen de gebroken werkelijkheid en de geestelijke realiteit. David leert ons verder te kijken dan de situatie. Niet door onze eenzaamheid te negeren of de dreigingen die we ervaren te relativeren. David geeft ons taal om daarbij stil te staan en hij geeft ons taal om ons geloof woorden te geven dat de door ons beleefde werkelijkheid niet het eindpunt is maar dat God zelf uiteindelijk het antwoord is op alles wat ons gebeurd.
De lofzang van het tweede gedeelte van de psalm gaat over in een soort profetisch vergezicht waarin David ziet hoe alle stammen en volken de Heer zal gedenken en zich tot Hem wenden, hoe zij zich voor hem zullen buigen en de Heer koning zal zijn over alle volken. Het roept het beeld op uit Openbaring 7:9 waar Johannes een onafzienbare menigte voor de troon van God ziet staan uit alle landen en volken, van elke stam en taal. Het zegt iets over de geweldige grootheid van God. Een grootheid die niet in een enkele taal geprezen kan worden: alle volken, alle talen, alle culturen zijn nodig om recht te doen aan de veelkleurige grootheid van de God van hemel en aarde.
Nadat de honden ons omsingeld hadden kwamen de ruiters op de paarden bij ons. Wie we waren en wat we daar deden werd ons gevraagd. Nog voor we antwoord konden geven pakte een van hen een telefoon en gaf onze locatie door waarna een groene jeep opdook. De boodschap van de man in de jeep was helder: we kregen een prent en we moesten als de wiedeweerga van het terrein af want ze zouden gaan jagen en hij wist niet zeker of ze ons op afstand zouden kunnen onderscheiden van een groepje jonge hinden. Dat vond ik dan wel weer een mooie afsluiting. Daarnaast wisten we ook hoe de door honden omsingelde psalmist zich had moeten voelen.
Ik weet niet hoe jij je voelt vandaag. Misschien spreekt de klacht in psalm 22 vandaag de taal van jouw hart. Het is mijn verlangen dat je vandaag, net als David, antwoord vindt in God zelf. Dat de lofzang van psalm 22 jouw woorden mogen zijn te midden van je gebrokenheid van vandaag. Dat het beeld van een God die gevonden wordt door alle stammen en volken, het beeld van de God die koning is, jou vandaag bemoedigt, optilt en doet weten dat het beste nog komt.