Vorig jaar werd het boek ‘De kracht van rust’ van Mirjam van der Vegt tot het beste spirituele boek van 2021 uitgeroepen. Mirjam is stiltecoach en organiseert onder andere stiltewandelingen en stilteretraites. Hier is veel vraag naar. Kloosters zijn al jaren overboekt met mensen die enkele dagen de stilte in willen. De 24-uurs economie, de social media die dag en nacht doorgaan, de druk om te presteren en de angst om iets te missen (waar we het begrip FOMO aan te danken hebben: Fear of missing out) beheersen ons moderne leven zo, dat we er hijgerig van worden en de stilte een steeds zeldzamer oase wordt waar we steeds meer behoefte aan hebben.
In de NBV staat boven deze Psalm ‘een stil gebed van David’. Dat is de vertaling van een moeilijk te herleiden Hebreeuws woord, dat ook wel wordt vertaald met ‘fijn goud’. De overeenkomst is dat het in beide gevallen om iets kostbaars gaat dat zeldzaam is. Spurgeon noemt Ps. 16 daarom ‘de gouden Psalm’ die ‘een kostelijk geheimenis’ bevat; het is ‘Davids juweel’. Ik denk dat er inderdaad weinig Psalmen van David zijn die zo’n rijke intimiteit in de omgang met God uitstralen.
Wat opvalt is dat de Psalm een afwisseling is van gebed en belijdenis. Afwisselend spreekt David biddend tot God en belijdend over God. Eigenlijk is de korte en krachtige openingszin al een gebed en een belijdenis ineen: ‘Behoed mij, God’ (het gebed), ‘ik schuil bij u’ (de belijdenis). David vertrouwt zich toe aan de God bij wie hij al schuilt. Als je doorleest kom je er niet alleen van onder de indruk hoe goed hij deze God kent, maar dat deze zelfs – je kunt rustig zeggen - zijn ‘alles’ is: leven, overvloed en vreugde. Zo zegt hij in vers 2 zegt hij: ‘Heer, u bent mijn geluk, niemand gaat u te boven’. En in vers 5 is de Heer zelf zijn enig bezit, zijn bestemming (de levensbeker) en zijn lot. Zo uit David zijn tevredenheid met wat hem is toebedeeld in het kennen van de Heer; hij is er verrukt over. Daarom houdt hij dag en nacht ‘de Heer voor ogen’.
Het klinkt bijna té vroom, té hoogverheven. Is deze lat van intiem Godsvertrouwen – wie God heeft, die heeft genoeg – niet te hoog voor ons gewone stervelingen om aan te tikken? Laat me daar drie dingen over zeggen. Zo’n intieme omgang met de Here God ontstaat niet van de ene op de andere dag. Het is de vrucht van een jarenlange praktijk van God zoeken en vinden in gebed en lied en een daarmee verbonden groeiend vertrouwen dat je met deze God het leven aankunt. Ook als je kudde wordt aangevallen door roofdieren, je volk bespot wordt door een reus, de koning zijn woede op je botviert en je jarenlang ronddoolt in de woestijn, je grote verantwoordelijkheden draagt en moeilijke keuzes moet maken. ‘Oefen u in een vroom leven’ schrijft de apostel Paulus aan zijn leerling Timoteüs, en dat is precies wat David had gedaan als schaapherder, als banneling en tenslotte als koning. Ten tweede zien we dat die toewijding aan God als de ene en de enige, een keerzijde heeft, namelijk, zie vers 3 en 4, een je afkeren van de goden en de machten die eveneens uit zijn op je loyaliteit. Zoals Ps. 97:10 het kort en krachtig zegt: ‘U die de Heer bemint, haat het kwade.’ Het één hoort bij het ander. Als Paulus deze tekst uit Ps. 97 aanhaalt tegenover Timoteüs, noemt hij onder andere geldzucht, egoïsme en ondankbaarheid die moeten worden losgelaten. Toewijding aan God gebeurt niet op een koopje. Je betaalt er een prijs voor. David betaalde er een prijs voor, Jezus betaalde er een prijs voor, de hoogste. Bewust noem ik Jezus hier nu in één adem met David, want dat is wat er eigenlijk gebeurt aan het slot van deze Psalm, en dat is mijn derde opmerking. Vers 10, over het niet overgeleverd worden aan het dodenrijk, wordt zowel door Petrus als door Paulus in Handelingen toegepast op de opstanding van Jezus. Daarmee krijgt deze Psalm aan het slot een messiaanse kleur. Uiteindelijk kan niemand van ons de lat van de ultieme godsvrucht aantikken, zelfs David niet. Maar Jezus Messias heeft hem niet alleen voor ons aangetikt, Hij is zelf de weg naar het leven geworden. Zo mag je het elfde vers ook lezen: U wijst mij de weg naar het leven. En ‘Wie anders is de weg van het leven’, schrijft kerkvader Augustinus, ‘dan de Heer zelf?’ Dat is dezelfde Augustinus die in zijn Belijdenissen de bekende en zo ontzettend ware woorden schreef: ‘U hebt ons naar U toe geschapen, en onrustig is ons hart, o God, totdat het rust vindt in U.’ De kracht van rust.
Ja, een stil gebed van David, een gouden, kostelijke Psalm. Met dit juweel mag je vandaag op pad.