Eén van de favoriete tv-programma’s van mijn dochters is het programma ‘steenrijk-straatarm’. Af en toe kijken we een aflevering en dan worden we deelgenoot van de enorm grote verschillen tussen twee gezinnen in Nederland. De laatste keer was het arme gezin weer te gast in een prachtige villa, luxe ingericht, met een jacuzzi en zwembad in de tuin, drie bentley’s in de garage, twee lamborghini´s en een mercedes ervóór, een eigen gym op zolder en natuurlijk een personal trainer die wekelijks helpt om het beste uit jezelf te halen. Het weekbudget dat ze tot hun beschikking hadden: 1500 euro.
De eigenaar van het huis, ondernemer en influencer Wesly, inmiddels financieel onafhankelijk, heeft werkelijk alles wat hij zich ooit wensen kon.


En datzelfde geldt voor koning David, hij heeft óók alles wat hij verlangde. Hij heeft de overwinning behaalt op zijn vijanden en hij heeft alles gekregen wat Hij God gevraagd heeft: geluk, vrede, een gouden kroon op zijn hoofd, een lang leven, macht. Maar er is wel een verschil met het rijke gezin uit het tv-programma.

Waar bij hen de nadruk ligt op hoe hard ze voor al deze rijkdom gewerkt hebben en hoe ze dit alles dus eigenlijk vooral aan zichzélf te danken hadden. Gaat het in déze psalm niet over wat Dávid heeft gedaan, maar over wat Gód voor David heeft gedaan.

Alles wat David heeft, is hem geschonken door God. In elke zin van de psalm gaat het over wat God doet.
Het begint al in vers 1, de koning juicht, waarom? Omdat God machtig is.
Hij is blij, waarom? Omdat God hem laat overwinnen.
Hoe komt het dat David alles heeft wat hij wilde? Omdat God het hem gegeven heeft.
God is hier de actor, de gevende partij.
Oké, er is wel íets wat David doet. Hij verwacht de overwinning op de vijand en de zegen in zijn leven niet van zichzelf, maar van God. En dat vertrouwen wordt beloond.
Ontzettend mooi hoe in dit eerste deel van de psalm Gods overvloedige goedheid zichtbaar wordt. Niet zuinigjes, nee overvloedig geeft Hij!

Hoewel de verschillen tussen arm en rijk de laatste tijd sterk zijn toegenomen hoeven de meesten van ons zich geen zorgen te maken over de vraag of we geld hebben om boodschappen te doen. Sterker nog een gemiddeld Nederlands huishouden heeft een netto-vermogen van bijna 129.000 euro. En dat is een zegen. Rijkdom is niet per definitie negatief zien we ook bij David.

Maar er zit wel een addertje onder het gras. We leven namelijk in een wereld van self made men and women: de prestatiemaatschappij. Wij werken hard en zijn erop gericht om ´verder´ te komen. En als we opklimmen op de maatschappelijke ladder, wordt ons aangepraat dat dat komt omdat wij zo hard gewerkt hebben en dat we dus ook zelf verdient hebben. Dat voelt goed, maar het werkt ook de andere kant op, want als we niet bereiken waar we voor gewerkt hebben, dan is ook meteen duidelijk wie de schuldige is: dat zijn wijzelf. Dan had je maar beter je best moeten doen. Een voedingsbodem voor burnout en depressie.

De psalm van vandaag houdt ons een spiegel voor als het gaat om onze rijkdom en onze prestaties. We moeten nooit vergeten dat we dit alles ten diepste niet te danken hebben aan onze eigen inspanningen, intelligentie, of verstandige keuzes. Maar aan God, die dit alles aan ons geeft. Hij is de bron van al onze zegeningen. Dit besef beschermt ons tegen het gif dat onze maatschappij doordringt en ons doet geloven dat we alles van onszelf te verwachten hebben.

Het gebed, of het eren van God in aanbidding zoals we leren uit de Psalmen is de beste manier om dat besef levend te houden. Benoem elke dag weer waar je dankbaar voor bent. Laat je niet verleiden om steeds weer naar nog meer, nog groter en nog beter te verlangen. Kijk ook regelmatig terug en dank de Heer voor alles wat Hij je tot nu toe allemaal heeft gegeven!

Juist in die aanwezigheid van God vind je echte vreugde, zoals ook over David gesproken wordt in vers 7. Hij is dankbaar voor al die materiele zegeningen, maar de echte vreugde vindt David in de aanwezigheid van de Almachtige. Het gaat hem ten diepste niet om de zegeningen maar om de (verbonds)relatie met de Heer. Ondanks zijn rijkdom, verliest David dat niet uit het oog.

Ik denk dat het tweede gedeelte gaat over mensen die dat juist wel uit het oog zijn verloren. Mensen die voor eigen God gaan spelen, die anderen onderdrukken en die zich verrijken over de ruggen van arme onschuldige mensen.

Het gaat over zieke systemen, die maar voortwoekeren en waar geen einde aan lijkt te komen. Mensen die zich hier willens en wetens voor lenen stellen zichzelf op als vijand van God.

Maar dat wat het daglicht niet kan verdragen, zal geen stand houden als God verschijnt. Voor hen is de aanwezigheid van God dan geen zegen, maar als een verterend vuur. Wij moeten misschien even slikken als hier staat dat zelfs het nageslacht van de vijanden van God wordt uitgeroeid.

Vooral als we voor eigen rechter gaan spelen en zelf gaan bepalen wie dan die vijanden zijn. Ik denk niet dat dat de bedoeling is.

Maar het mag wel een troost voor ons zijn dat er een moment komt waarop God al het kwaad er met wortel en al uit zal rukken. Ooit komt er een einde aan al het onrecht. En ook al grijpt Hij nu nog niet in, Hem ontgaat niets.

Hij ziet ook die arme alleenstaande vader uit Steenrijk straatarm, die door zijn vrouw in de steek gelaten is en die zich kapot schaamt dat zijn zoon moet werken om bij te dragen voor het huishoudgeld. Voor de ogen van de wereld is hij misschien een loser op wie met medelijden wordt neergekeken. Maar ik geloof dat mensen zoals hem ook recht zullen worden gedaan door Koning Jezus, de ware Messias in de lijn van koning David die wij verwachten. God heeft hem gegeven tot zegen van velen. Amen.