Lees Psalm 29:1-11.
Deze podcast komt online op een donderdag. En dat is bijna passend! Donderdag is namelijk de dag vernoemd naar Donar, de Germaanse god van de donder. De oude Friezen kenden hem als Tonger, de Noorse vikingen als Thor – die naam klinkt nog door in het Engelse Thurs-day. Jongeren kennen Thor misschien van The Avengers, de superheldenfilms. Thor slingert zijn hamer door de lucht en donder en bliksem gaan tekeer …
In oude mythologieën worden natuurverschijnselen vaak verklaard door ze toe te schrijven aan goden. Je had een god van de donder, een god van de bliksem, een god van de zee, een god van de oogst en van de vruchtbaarheid … Je kon het zo gek niet bedenken, of je had er wel een god voor. Ook de volken rondom Israël hadden ze. Eén van hen wordt in het Oude Testament regelmatig genoemd: Baäl, god van storm en donder, die óók regelmatig grip kreeg op een deel van de Israëlieten.
Maar hoe gaat David om met die andere goden? In Psalm 29 gaat hij er met gestrekt been in! Hij spreekt de goden van omliggende volken heel direct en confronterend aan:
‘Erken de HEER, o goden,
erken de HEER, zijn macht en majesteit,
erken de HEER, de majesteit van zijn naam,
buig u voor de HEER in zijn heilige glorie.’
De afgoden, èn de mensen die hen dienen, moeten buigen voor Jahweh. Walter Brueggemann, een bekend oudtestamenticus, wijst erop dat Israëls lofprijzing altijd strijdbaar is. ‘Zingen tot God is altijd óók zingen tegen de goden, tegen de machten en heersende ideologieën die leiden tot afgoderij en slavernij van mensen.’ Door Jahweh te prijzen als de Enige ware God, ont-maskert Israël zingend elke andere macht die aanspraak doet op verering en dienstbaarheid. Je ziet het in de psalmen over de bevrijding uit Egypte, waarbij Israëls God de goden van Egypte van hun troon stoot. Hetzelfde gebeurt in déze Psalm.
Let op dat David God niet gelijkstelt aan de natuurkrachten die de volken vergoddelijkten. God is niet gelijk aan de woeste wateren of de rollende donder; de HEER is bóven de wijde wateren. De HEER heeft zijn troon bóven de vloed. Hij heeft gezag over alles wat leeft in zíjn schepping – eenvoudigweg door zijn STEM. De stem van God (kôl JHWH), die klonk in het begin van de schepping, is vol van kracht. God zei: ‘Laat er licht zijn,’ en er was licht. De stem van God is vol majesteit! David noemt de stem van Jahweh maar liefst 7 keer in deze Psalm – zéven keer die kôl – als zeven donderslagen waarvoor alles siddert en beeft!
Zo is dit loflied aan Jahweh tevens een ontmaskering van Baäl. Niet híj is heer van de storm en de donder. Zijn naam is het noemen zelfs niet waard! Nee, … maar liefst ACHTTIEN keer in elf verzen wordt genoemd wie wél erkenning en eerbied verdient: Jahweh, de God van Israël. Als zíjn machtige stem dondert, vallen de valse goden van hun voetstuk. Woeste wateren worden getemd; trotse bomen versplinterd; hele bossen ontschorst; bergen springen angstig op; de woestijn beeft. Als de stem van de HEER dondert, worden alle zogenaamde goden en machten van hun troon gestoten!
Hoe is dat in ónze tijd? Welke ‘goden’ van déze tijd moeten van hun troon worden gestoten? Natuurverschijnselen zullen we tegenwoordig niet meer zo snel aan goden verbinden – al kun je als gelovige nog altijd Gods hand zien in heel zijn indrukwekkende schepping, óók in het onweer! Maar we lopen niet meer zo het risico de schepping zelf te vergoddelijken. In ónze tijd lopen we eerder het risico dat we Gods schepping leeg plunderen, in onze onstuitbare drang naar steeds meer en meer!
Hoe vaak moeten klimaat en natuur het niet afleggen tegen de economie? De gasvelden in Groningen moeten koste wat kost worden leeggehaald! Ondanks aardbevingsgevaar voor de Groningers, van wie de al aangerichte schade nog lang niet is hersteld of vergoed – ondanks alle mooie beloften en toezeggingen! Maar natuur en zelfs veiligheidsbelangen worden opge-offerd op het altaar van de economie: er moet immers GELD worden verdiend?
En het afvalwater dat is vrijgekomen bij de gaswinning in Groningen? Ach, dat pomp je door lange buizen naar Twente! Jammer alleen, dat die buizen lekken, en de wijde regio vervuilen. Vervelend, zeker! Maar: de god van de economie moet gevoed worden!
Jezus spreekt in het Nieuwe Testament over de Mammon: de god van het geld, de welvaart, het materialisme – de zucht naar altijd maar méér en beter en groter. Maar ten koste van wat? Ten koste van wie? Valse goden beloven vrijheid, maar brengen mensen in slavernij. De Mammon is een meedogenloze slavendrijver, die zijn slaven opjaagt om altijd maar méér te werken, méér geld te verdienen en méér uit te geven; om steeds maar meer te consumeren. Een groter huis, een nóg hogere hypotheek, waar je nóg harder voor moet werken, waardoor je je kinderen nóg minder vaak ziet – óf compleet burn-out raakt. Bezit jij je bezit, of … heeft het jou in bezit genomen?
Iemand zei eens: als je echt wilt weten wie of wat jouw god is, ga dan eens eerlijk voor jezelf na: waaraan besteed ik het grootste deel van mijn tijd, mijn geld, mijn energie, mijn dagdromen? Als je dat spoor volgt, leidt het naar een troon. En wie of wat op díe troon zit – dát is jouw god, óf … je afgod! Jezus bindt ons op het hart: probeer geen twee heren te dienen. Valse goden beloven vrede, maar brengen alleen meer drukte en stress. Kies dan goed, wie je dienen wilt. Hoe relevant is dan Psalm 29, die sommeert: ‘Erken de HEER, o goden’! Want diezelfde stem die dondert in majesteit, is óók de stem die ons liefdevol uitnodigt om onze rust te vinden in Hem, en Hem alleen. Het is óók de stem die liefdevol ónze krachten vernieuwt en zegen uit-spreekt over zijn kinderen:
‘De HEER zal kracht aan zijn volk verlenen,
de HEER zal zijn volk zegenen met vrede.’
Die shalom wens ik je vandaag toe.