We lezen vandaag Ps.41 helemaal
Het spreekwoord zegt: ‘In nood leer je je vrienden kennen’. Wat betekent dat als het er echt op aan komt in je leven, nl. als je in nood zit, dat dan zal blijken wie je vrienden zijn. En dit blijkt een actueel thema te zijn als je kijkt welke liedjes erover gemaakt zijn, denk aan regels zoals: ‘Als je wint hebt je vrienden’ of ‘Vriendschap is een illusie, een pakketje schroot met een dun laagje chroom’. Het laat zien hoe hard het leven is, hoe verraderlijk vriendschap kan zijn en tegelijkertijd het ons ook het belang zien van echte vrienden. En pas als je zelf in nood zit, leer je je vrienden kennen.
Als we kijken naar Ps.41 dan lezen we over David die ziek is, aan bed gekluisterd. Een specifieke ziekte wordt niet genoemd. Ook niet een specifieke periode of situatie uit zijn leven. Dat maakt het aan de ene kant moeilijk om deze Psalm direct in het leven van David te plaatsen, maar tegelijkertijd betekent dit dat deze Psalm in zijn algemeenheid geschikt is bij ziekte of tegenslag. En het middendeel van de Psalm, de verzen 5-10 richten zich op de sociale omgeving van de zieke: vijanden, bezoekers, vrienden. Hoe gaan zij om met de zieke in kwestie? En hoe ervaart de zieke deze contacten? Is er echte vriendschap? Of blijkt het toch een pakketje schroot te zijn?
Helaas is dat laatste het geval. David beklaagt zich bij God. Zijn vijanden maken het erger. De bezoekers roddelen over hem: ze spreken mooi in zijn gezicht, maar kwaad achter zijn rug om. En vrienden? Die blijken ver te zoeken. Wat een diep trieste en eenzame situatie. En misschien herken je het wel, in je eigen leven of bij iemand anders. Hoe kan je dit volhouden? Hoe ga je hier mee om? De klacht, het verdriet en de eenzaamheid van David in het midden van deze Psalm zijn omgeven met lofprijs en dankzegging aan God. In kwade dagen geeft God uitkomst en bescherming, is Hij tot steun en keert de situatie om. God is nabij en Hij is te prijzen tot in eeuwigheid. Het contrast kan bijna niet groter zijn. Eenzaam, ziek en verlaten door mensen, door je zogenaamde vrienden; maar tegelijkertijd de diepe nabijheid en bescherming van God ervaren. Het lijkt haast te mooi om waar te zijn. En toch weet ik uit eigen ervaring en ook uit de verhalen van anderen dat dit klopt. Paulus schrijft aan de Filippenzen dat Gods rust en vrede alle verstand te boven gaat en dat ons hart en onze gedachten bewaard zullen blijven (Fil.4:7). Hoe het werkt weet ik niet, dát het werkt weet ik wel. Als we juist te midden van eenzaamheid en ziekte het toch kunnen opbrengen om God te zoeken, Hem te danken en Hem te aanbidden, dan gebeurt er iets. Op de één of andere manier komt er vrede. Alsof je, door je op God te richten en niet op je omstandigheden, er boven uit getild wordt. En natuurlijk kan je zeggen dat het te maken heeft met je gedachten verzetten, afleiding zoeken of gewoon aan iets of iemand anders denken. Maar, ik denk dat het meer is. Dat het niet natuurlijk is, maar bovennatuurlijk. David omkleedt zijn klacht en eenzaamheid met dankzegging naar God en vertrouwen in God. Op de één of andere manier heeft hij ontdekt bij wie hij moet zijn. En dat wat er ook gebeurt, God hem niet zal verlaten of achter zijn rug om nare dingen zegt. Concreet betekent dit dus dat we in God –met alle respect- een Vriend hebben die ons nooit verlaat. Hoeveel er ook is en blijft wat we niet begrijpen – God is er. Hoeveel vragen of eenzaamheid soms ook – onze hulp is in Hem. Dat maakt ook dat David deze Psalm kan afsluiten met een ‘Geprezen zij de Heer, van eeuwigheid tot eeuwigheid’.
Vaak als mijn kinderen thuiskomen met een vervelend of verdrietig bericht over wat hen overkomen is, dan luisteren mijn vrouw en ik daarna. We troosten ze en geven ze advies. En meestal zeg ik dan ook nog zoiets als: ‘Onthoud dit goed en zorg dat je het zelf beter doet in zo’n zelfde soortige situatie’. Kortom: als er nu iemand is in jouw omgeving die je vriendschap nodig heeft, laat dit dan zien. Wees aanwezig, misschien wel zonder iets te zeggen. Stuur een kaartje of een appje, bidt voor ze. Maar loop niet weg, spreek geen kwaad over ze, keer ze niet de rug toe. Zorg in het verlengde van God en daarmee misschien wel namens God dat in de nood van anderen zij toch op jou kunnen bouwen.