Van Psalm 72 lees ik de verzen 1-8, 11-15, 17-20
In ons land zijn de handel en wandel van het koningshuis onderwerp van discussie, als gevonden wordt dat de koning zich te weinig solidair gedraagt, te ver van het volk afstaat, teveel geld uitgeeft aan eigen pleziertjes. Bij een ceremonieel koningschap als het onze, gaat het dan om de vraag of het koningshuis nog bestaansrecht heeft. Maar er zijn genoeg landen, waar het volk inderdaad kan worden gemaakt of gebroken door de koning, de tsaar of de sjeik, die de macht heeft.
In het oude Israël was dat niet anders. De koning werd gezien als speciaal door God bevestigd en gezalfd voor die taak. De koning moest zijn macht aanwenden, niet ten behoeve van zichzelf of de hoog geplaatsen om hem heen, maar ten behoeve van de armsten en de zwaksten. Een koning die dat deed, zorgde voor recht en vrede, sjaloom!
Deze psalm is echter geen proclamatie, ze is een gebed. En wel ten behoeve van een bepaalde koning, de zoon van David, Salomo. Een zegenbede van de vader voor de zoon, die als zijn opvolger gekroond wordt tot koning. Het zal Davids laatste psalm zijn geweest. Bij de naamgeving van deze zoon is al een belofte meegegeven: Salomo is afgeleid van Sjaloom, vrede in bijbelse zin, in de meest fundamentele zin, namelijk alle aspecten van het leven betreffend. De vader bidt, dat hij een koning van vrede zal zijn voor zijn volk en zijn land. Dat begint met het gebed dat God de koning zijn wetten zal geven, ofwel zal geven dat de koning zijn hart opent voor de wijsheid van God. Dat eerste gebed zet de toon. Zonder God gaat het niet.
Een koning van vrede was Salomo en het land, het volk bloeiden in zijn regeerperiode. Volgens de Joodse commentaren op deze psalm symboliseren David en Salomo de twee manieren van persoonlijke gevechten tegen het kwade. David voerde actief oorlog tegen het kwaad; Salomo concentreerde zich op het goede en verdreef zo het kwade. Volgens die uitleg worden wij allemaal aangespoord om de wijsheid van Salomo na te volgen. Focus op goed en licht, en de duisternis zal vanzelf verdwijnen.
In zekere zin zou je kunnen zeggen dat dit gebed van David is verhoord. Toch kon ook Salomo niet voldoen aan het ideaalbeeld van de koning in deze psalm. Als gevolg daarvan kwam na de tijd van sjaloom weer gebrek, oorlog en ellende in het land en moest het volk daaronder lijden. Telkens weer moesten er profeten optreden tegen koningen van Israel, die het volk uitbuitten en in het ongeluk stortten.
De psalm ging mee in de tijd in de tijd van de koningen, de ballingschap en daarna en stond symbool voor het hardnekkige geloof van Israel, dat er ooit een Koning zou opstaan, die wel een ware koning van Sjaloom zou zijn. Dat er een tijd zou aanbreken, dat die Koning in volledige gehoorzaamheid aan God en in volle overgave voor zijn volk zou leven. Een Koningschap, dat eeuwigheidswaarde heeft, niet alleen voor Israel, maar voor alle volken. Die belofte was immers aan het Davidische koningschap gegeven!
Maar deze psalm draait niet alleen om de koning zelf. Het is ook een aansporing aan het volk om zijn verantwoordelijkheid te nemen. Het wordt geacht dagelijks voor de koning te bidden, opdat zijn hart het rechte pad blijft volgen. Want het volk heeft ook een relatie met God! Het is die drievoudige relatie tussen de Koning, het volk en God, waar de sjaloom tot stand komt.
Voor ons vandaag geldt die aansporing niet minder. Terwijl we worden omringd door machthebbers, die op hun best tenminste een poging doen om een goede reputatie te houden, en op hun slechtst geen enkele waarde hechten aan mensenlevens, roept de in de hemel gekroonde Koning ons op om Hem na te volgen in zijn zorg om de armsten en geringsten. En worden wij geacht te bidden, dat onze relatie met Hem zo Geestkrachtig is, dat ons hart op het juist de spoor blijft en de wereld om ons heen erdoor gewezen wordt naar een wereld van eeuwige sjaloom. Leve deze koning!