Lees Psalm 76.
Ik ben geen tv-kijker, maar áls ik dan eens kijk, verbaas ik me regelmatig als er ergens een stel BN’ers komt opdraven, van wie ik nog nooit heb gehoord! ‘Bekend,’ vast. Maar: waarmee is híj dan beroemd geworden? En waar moet ik háár van kennen? Veel BN’ers lijken vooral bekend omdát ze BN’er zijn en meedoen aan tv-shows met andere BN’ers. Een BN’er moet immers zorgen dat-ie BN’er blijft!
Deze Psalm gaat over een ander soort beroemdheid. God is ‘vermaard’ – wereldberoemd in Juda en Israël. En niet zonder reden! Israëls liederen benoemen waaróm Israëls God de eer en dank en aanbidding waard is. Hij is beroemd vanwege zijn reddende DADEN. Hij is ‘de HEER die u uit Egypte heeft bevrijd, uit het slavenhuis’. De Psalmen bezingen dat uitbundig. Aan Gods daden weet je wie Hij is. Die maken Hem beroemd!
Psalm 76 is een overwinningslied. God wordt omschreven als een Leeuw, een Strijder. Asaf, de schrijver, schrijft dat God zijn tent heeft opgeslagen in Salem – de oude naam voor Jeruzalem, waar Asaf leiding gaf aan de tempelzang. Misschien is die oude naam ‘Salem’ gekozen omdat het woord shalom (vrede) erin doorklinkt. Want dát is wat God bereikte voor zijn volk, toen Hij rond Jeruzalem bogen en pijlen brak, schilden en zwaarden en oorlogstuig. De woorden roepen Psalm 46 in herinnering, waar God wereldwijd de oorlogen uitbant, zodat zijn volk in vrede kan leven.
In Sion ligt God als een Leeuw in zijn leger, volgens vers 3. De Psalm belooft Israël GEEN grote overwinningen als het omliggende volken aanvalt. Nee: als Sion wórdt aangevallen, verdedigt de HEER zijn volk. Zoals onder Hizkia, toen Sanherib met zijn Assyrische legers voor Jeruzalem stond. In 2 Koningen 18-19 lees je dat Hizkia in de tempel neerknielt en Gods hulp inroept. Die nacht gaat de engel van JHWH rond in het kamp van Sanherib – heel die grote overmacht gaat kansloos ten onder!
Als een Leeuw beschermt God zijn volk, en eenmaal maakt Hij een eind aan alle oorlogen. Dat sluit aan op Jesaja’s toekomstvisioenen, waarin volken hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot snoeimessen – of naar onze tijd: hun tanks tot tractors en hun kruisraketten tot grasmaaiers. ‘Geen volk zal meer het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal nog leren wat oorlog is’ (Jesaja 2:4).
Daar zien we nog weinig van! Niet alleen door de oorlog in Oekraïne, maar ook in het klein: in onze eigen relaties met anderen. Hoeveel kleine oorlogen vechten we zelf nog regelmatig uit? Met onze buren? In ons huwelijk, in Gods gemeente? Wie gelooft in de Vredevorst, is geroepen om zelf een vredestichter te zijn. Dat begint thuis! Dat begint in de gemeente!
Uitzien naar Gods toekomst is niet iets passiefs – ‘stil maar, wacht maar’. In zijn trouw doet God wat Hij belooft. Maar hoe zit het ondertussen met ónze trouw? Doen wíj wat wíj hebben beloofd? Bijvoorbeeld bij onze doop, toen we beloofden voortaan Jezus na te volgen? Ook dáár geldt de oproep: ‘Doe geloften aan de HEER, uw God, en los ze in’.
In deze Psalm wordt een alternatieve toekomst omarmd: Gods toekomst, die ons heden onder kritiek stelt en schreeuwt om haar bevrijding. Het kán en móet en wórdt anders! Er komt een eind aan geweld en oorlogstuig. God zal opstaan om recht te spreken, zegt vers 10, om te redden alle vernederden op aarde. Hebben wíj oog voor de vernederden? Doen wíj ze recht? Ook als er Oekraïense vluchtelingen in óns dorp of ónze wijk worden opgevangen?
Ik weet het: de ‘wereldvrede’ zullen wij daarmee niet bewerken. Psalmen en Profeten wijzen op de Messias, de Vredevorst. Voor Hem zullen alle koningen en wereldleiders buigen, en erken-nen: Hij is Heer. Hem zullen de volken gehoorzamen, zegt Genesis 49:9-10. Een tekst waarin niet GOD, maar de toekomstige koning uit de stam van Juda als een leeuw wordt geschetst. Openbaring 5:6 grijpt erop terug: Jezus Christus is de Leeuw van Juda, de telg van David. Maar als Johannes in zijn visioen opkijkt om die Leeuw te zien, ziet hij ‘een Lam dat geslacht was’.
Door de eeuwen heen heeft God grote overwinningen voor zijn volk behaald. Hij vecht als een Leeuw om zijn volk te beschermen. Maar de grootste overwinning behaalde Hij … als het Lam dat geslacht werd, dat zelf verscheurd werd door de leeuwen. En juist deze zelfvernedering en zelfopoffering maakten Hem ‘vermaard’ en beroemd onder de volken. Niet langer is Hij alleen ‘vermaard’ in Juda en Israël. In Jezus, de Messias, leren alle volken de God van Israël kennen! Aan zijn daden weet je wie Hij is. Die maken Hem wereldberoemd.
En vervolgens zegt Jezus: Ook aan jullie daden … weten mensen wie God is. Onze roeping is in zijn Bergrede duidelijk verwoord: ‘Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, zodat zij jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.’ Aan wie kan jíj vandaag laten zien hoe goed Hij is? Bid ervoor! Misschien moet je juist bij de vernederden zijn.
Deze Psalm gaat over een ander soort beroemdheid. God is ‘vermaard’ – wereldberoemd in Juda en Israël. En niet zonder reden! Israëls liederen benoemen waaróm Israëls God de eer en dank en aanbidding waard is. Hij is beroemd vanwege zijn reddende DADEN. Hij is ‘de HEER die u uit Egypte heeft bevrijd, uit het slavenhuis’. De Psalmen bezingen dat uitbundig. Aan Gods daden weet je wie Hij is. Die maken Hem beroemd!
Psalm 76 is een overwinningslied. God wordt omschreven als een Leeuw, een Strijder. Asaf, de schrijver, schrijft dat God zijn tent heeft opgeslagen in Salem – de oude naam voor Jeruzalem, waar Asaf leiding gaf aan de tempelzang. Misschien is die oude naam ‘Salem’ gekozen omdat het woord shalom (vrede) erin doorklinkt. Want dát is wat God bereikte voor zijn volk, toen Hij rond Jeruzalem bogen en pijlen brak, schilden en zwaarden en oorlogstuig. De woorden roepen Psalm 46 in herinnering, waar God wereldwijd de oorlogen uitbant, zodat zijn volk in vrede kan leven.
In Sion ligt God als een Leeuw in zijn leger, volgens vers 3. De Psalm belooft Israël GEEN grote overwinningen als het omliggende volken aanvalt. Nee: als Sion wórdt aangevallen, verdedigt de HEER zijn volk. Zoals onder Hizkia, toen Sanherib met zijn Assyrische legers voor Jeruzalem stond. In 2 Koningen 18-19 lees je dat Hizkia in de tempel neerknielt en Gods hulp inroept. Die nacht gaat de engel van JHWH rond in het kamp van Sanherib – heel die grote overmacht gaat kansloos ten onder!
Als een Leeuw beschermt God zijn volk, en eenmaal maakt Hij een eind aan alle oorlogen. Dat sluit aan op Jesaja’s toekomstvisioenen, waarin volken hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot snoeimessen – of naar onze tijd: hun tanks tot tractors en hun kruisraketten tot grasmaaiers. ‘Geen volk zal meer het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal nog leren wat oorlog is’ (Jesaja 2:4).
Daar zien we nog weinig van! Niet alleen door de oorlog in Oekraïne, maar ook in het klein: in onze eigen relaties met anderen. Hoeveel kleine oorlogen vechten we zelf nog regelmatig uit? Met onze buren? In ons huwelijk, in Gods gemeente? Wie gelooft in de Vredevorst, is geroepen om zelf een vredestichter te zijn. Dat begint thuis! Dat begint in de gemeente!
Uitzien naar Gods toekomst is niet iets passiefs – ‘stil maar, wacht maar’. In zijn trouw doet God wat Hij belooft. Maar hoe zit het ondertussen met ónze trouw? Doen wíj wat wíj hebben beloofd? Bijvoorbeeld bij onze doop, toen we beloofden voortaan Jezus na te volgen? Ook dáár geldt de oproep: ‘Doe geloften aan de HEER, uw God, en los ze in’.
In deze Psalm wordt een alternatieve toekomst omarmd: Gods toekomst, die ons heden onder kritiek stelt en schreeuwt om haar bevrijding. Het kán en móet en wórdt anders! Er komt een eind aan geweld en oorlogstuig. God zal opstaan om recht te spreken, zegt vers 10, om te redden alle vernederden op aarde. Hebben wíj oog voor de vernederden? Doen wíj ze recht? Ook als er Oekraïense vluchtelingen in óns dorp of ónze wijk worden opgevangen?
Ik weet het: de ‘wereldvrede’ zullen wij daarmee niet bewerken. Psalmen en Profeten wijzen op de Messias, de Vredevorst. Voor Hem zullen alle koningen en wereldleiders buigen, en erken-nen: Hij is Heer. Hem zullen de volken gehoorzamen, zegt Genesis 49:9-10. Een tekst waarin niet GOD, maar de toekomstige koning uit de stam van Juda als een leeuw wordt geschetst. Openbaring 5:6 grijpt erop terug: Jezus Christus is de Leeuw van Juda, de telg van David. Maar als Johannes in zijn visioen opkijkt om die Leeuw te zien, ziet hij ‘een Lam dat geslacht was’.
Door de eeuwen heen heeft God grote overwinningen voor zijn volk behaald. Hij vecht als een Leeuw om zijn volk te beschermen. Maar de grootste overwinning behaalde Hij … als het Lam dat geslacht werd, dat zelf verscheurd werd door de leeuwen. En juist deze zelfvernedering en zelfopoffering maakten Hem ‘vermaard’ en beroemd onder de volken. Niet langer is Hij alleen ‘vermaard’ in Juda en Israël. In Jezus, de Messias, leren alle volken de God van Israël kennen! Aan zijn daden weet je wie Hij is. Die maken Hem wereldberoemd.
En vervolgens zegt Jezus: Ook aan jullie daden … weten mensen wie God is. Onze roeping is in zijn Bergrede duidelijk verwoord: ‘Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, zodat zij jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.’ Aan wie kan jíj vandaag laten zien hoe goed Hij is? Bid ervoor! Misschien moet je juist bij de vernederden zijn.