Psalm 80 

Fyodor Raichynets post elke dag van de oorlog in Oekraine zijn reflecties op FB. Deze zijn boeiend om te lezen, geven veel inzicht in wat eraan de hand is en hoe zijn werk als voorganger veranderd is . Hij zegt: Psalmen waren tot voor kort niet mijn favoriete bijbelboek. Toen ik Covid kreeg en vooral nu tijdens de oorlog helpen de psalmen enorm. 

Psalmen geven namelijk woorden om te klagen, net zoals ze woorden geven om te vieren. Soms lukt het niet om woorden te vinden en dan ontdek je al lezend en peinzend dat de woorden van een Psalm jouw woorden worden. Psalm 80 is zo’n klaagpsalm. Het is geen individueel klagen, maar een klaagpsalm van een volk.

Heb je het refrein van de Psalm gehoord? 3 bijna 4 keer de tekst: God keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered! Door die woorden te  herhalen gaan de woorden onder je huid zitten, gaan ze beklijven en versterken de woorden zich tot een climax. Hiermee is de opbouw van de Psalm sterk. Je hoort de intense oproep aan het begin: 
• Hoor ons, herder van Israel!
• Roep al uw kracht wakker
• Kom en red ons!

Bij God als herder hebben we allemaal een idee: God zorgt, Hij leidt, Hij gaat naar ons op zoek als we af zijn gedwaald, en hier lijkt het er op dat God juist op zijn herderschap moet worden aangesproken: Hoor! Kom! Red!

Van daaruit horen we de Psalmist klagen namens anderen en vast ook zichzelf: Wij bidden en u blijft boos, beledigd. Onze tranen hebben bekers, hebben emmers gevuld, we zijn het mikpunt van spot. We trekken het niet meer, we willen het ook niet meer. Laat het nu stoppen, laat het nu omkeren. Geen waarom vragen, maar heel direct: Kijk ons aan! Grijp in! 

Opnieuw die woorden: toon ons uw lichtend gelaat en wij zijn gered. Dat is een ankerpunt door de Psalm heen. Het diep van binnen weten, her-inneren,  dat als God zichzelf laat zien, dat als God ons aankijkt het genoeg is, dat zijn Licht doet leven. 

En dan die geschiedenis, het verhaal over de wijnstok. Hier gaat het over Israel: ontworteld uit Egypte, geplant en wortel geschoten in het Beloofde Land. Een nieuwe plek die veilig was voor een lange tijd tot de veilige omheining werd vernield. Deze Psalm is door of over het 10 stammenrijk geschreven, het volk van God dat keer op keer ontworteld werd en nieuwe veilige plekken moest zoeken. 

Afgelopen week was ik in Kazachstan en hoorde daar verhalen van mensen die generatie op generatie ontworteld en weer herplant werden. Wie ben je dan? Wat is je thuis? Vanuit Duitsland werden ze eind 19e eeuw om hun geloof verdreven naar Polen, van daar naar Oekraïne, van daar in WO 2 terug naar Duitsland  - jullie zijn Duitsers, je hoort bij ons. Na de oorlog terug naar de Sovjet Unie – jullie zijn Sovjets, je hoort bij ons. Om van daaruit terecht te komen in Kazachstan om in gesloten gemeenschappen te leven. Mennonieten die vanuit hun geloofsovertuiging niet het leger in wilden en door machthebbers overal en nergens naar toe werden getransporteerd. Stichters van Mennonieten en Baptisten gemeenschappen in deze verschillende landen. 

De Psalmist stelt de vraag waarom, waarom hebt u onze veilige omheining vernield? Waarom hebt u ons van deze veilige plekken weggerukt, zijn er families uit elkaar gerukt. Vragen die blijven staan, die amper te beantwoorden zijn. En tegelijk ontdekte ik ook een ander perspectief: juist door al die ontworteling en herplanting zijn er veel gemeenten ontstaan: gemeenten met Duitsers, Russen, Oekraïners, Kazakken. Dit is niet een antwoord op het waarom, wel een gevolg van ontworteling en herplanting. 

In de Psalm horen we opnieuw de vraag: God keer u tot ons: Kijk! Zie! Zorg! In deze weken naar Pasen kun je er een vooruitwijzing naar het lijden van Jezus in zien, de Zoon die verbrand, weggehakt, verkwijnd is onder Gods duistere afwendende blik. En tegelijk gaat het om toen, om de situatie die de Psalmist zelf beschrijft en om nu. Het laat zien hoe God uiteindelijk handelt in deze wereld, redding en herstel geeft. 

Wat de Psalm eindigt met heer refrein: Heer, God van de hemelse machten, herstel ons.  
In zijn lichtend gelaat, in het aanschouwen van Gods licht zijn wij, wordt jij hersteld.