Psalm 85

In een detective van Dorothy L Sayers trof ik een uitspraak aan die me nogal aan het denken heeft gezet. Lord Peter, haar gentleman-detective, maakt daar de opmerking: “Wat heeft het voor nut om fouten te maken als je er niets van leert.” Wij hebben in het Nederlands de wat optimistische uitdrukking dat zelfs een ezel zich in het algemeen niet twee keer stoot aan dezelfde steen. Maar de praktijk is helaas dat we maar al te vaak niets leren van onze fouten. De dichters van deze psalm weten er alles van…

Dat denk ik omdat vers 8 (vers 9 in NBV) er in deze psalm nogal uitspringt. Het is het enige vers dat uit drie delen bestaat. 
Ik wil horen wat God, de HERE, spreekt; 
want Hij zal van vrede spreken tot zijn volk en tot zijn gunstgenoten; 
maar laten zij niet terugkeren tot dwaasheid.
 
Laten ze alsjeblief niet terugkeren tot hun dwaasheid. Terugkeren, dat werkwoord wordt vijf keer gebruikt in deze psalm, en dat is ook best opvallend. 
- U hebt een omkeer gebracht in het lot van Jacob
- U bent teruggekomen op van uw boosheid
- Breng ons weer terug, God onze redder
- Zult u ons het leven niet doen terugkeren?
- Laten ze niet terugkeren tot dwaasheid
In de eerste verzen van Psalm 85 wordt God aangesproken in met een terugblik: de Heer is blij geweest met het land, heeft zijn volk teruggebracht, heeft hun zonden vergeven, is teruggekomen op zijn boosheid. Dan komt een gebed: breng ons terug God, u blijft toch niet altijd boos op ons? Wilt u ons leven niet doen terugkeren, zodat uw volk blij mag zijn in u? Laat uw genade zien, geef ons uw redding. U hebt ons teruggebracht – brengt ons toch terug… Kennelijk is er in de tussentijd iets gebeurd waardoor dit gebed nodig is. Kennelijk heeft Gods volk niet geleerd van eerdere fouten. 
 
Dat gebed is niet zonder hoop, laat vers 8 zien. Vanaf nu spreekt de Psalmist over God, tegen ons, tegen wie het maar horen wil. Hij heeft er alle vertrouwen in wat God gaat antwoorden. God heeft immers vrede beloofd aan zijn volk. Maar laten ze niet terugkeren tot hun dwaasheden.
 
Vanuit dat vertrouwen klinken dan beelden die deels in het verleden, deels in de toekomst liggen. Ontferming en trouw hebben elkaar ontmoet, gerechtigheid en vrede hebben elkaar gekust. Het hoort bij de mooiste beelden in de Psalmen. We zien hoe trouw begint op te springen als gras uit de aarde, richting de hemel, waar gerechtigheid al naar de aarde omlaag kijkt. God gaat het goede geven, zodat de aarde vruchtbaar wordt. Gerechtigheid zal voor hem uitgaan, en de weg bereiden voor zijn voeten.
 
Dat laatste beeld raakt ergens een snaar. Zei Jesaja ook niet zo iets? Een stem die roept in de woestijn: bereid de weg van de Heer. Johannes de Doper die oproept tot gerechtigheid zodat de weg voor Jezus bereid wordt. 
 
Psalm 85 beweegt tussen terugblik en vooruitblik, omdat wij steeds weer terugkeren naar onze dwaasheden, niet leren van onze fouten. Die beweging stopt op Golgotha, op Paasmorgen. Dan wordt eens en voorgoed waar wat de zonen van Korach lang geleden al zongen: 
Waarlijk, zijn heil is nabij hen die Hem vrezen, 
zodat heerlijkheid in ons land woont.